Nierstenen verwijderen

Nierstenen komen veel voor bij zowel vrouwen als mannen vanaf ongeveer 30 jaar. Verschillende factoren, zoals te weinig drinken en soms stofwisselingsstoornissen, spelen een rol bij het ontstaan van nierstenen. Nierstenen kunnen in uw nieren zitten maar ook in uw urineleiders of in uw blaas. De plaats en de grootte van de stenen bepaalt of behandeling nodig is, en welke methode het beste bij u past. Hier beschrijven we de behandeling met de niersteenvergruizer of ‘extracorporal shockwave lithotrypsy’ (ESWL).

Bij een behandeling met de niersteenvergruizer, zoeken we met behulp van röntgendoorlichting of echografie de steen in uw lichaam op. Wanneer we de positie van de steen hebben vastgesteld, kan de behandeling beginnen. Afhankelijk van de grootte en van de locatie van de steen dienen we een aantal schokgolven toe, waarbij we continu controleren of de steen zich nog in het centrum van het schokgolfgebied bevindt. Als het nodig is, geven we u pijnstilling. Dit kan een zetpil zijn die we voorafgaand aan de behandeling inbrengen, of medicatie tijdens de behandeling die we u toedienen via een infuus.

Mogelijk krijgt u tijdens de behandeling een infuus met zoutoplossing toegediend. Dit doen we omdat stenen op bepaalde locaties beter reageren op geluidsgolven wanneer ze zijn omgeven door water.

Duur van de behandeling

De behandeling duurt, afhankelijk van de plaats van de niersteen en het aantal schokgolven dat we toedienen, tussen de 45 en 75 minuten. Hierna krijgt u de gelegenheid om even rustig bij te komen totdat u zover bent om naar huis te gaan.

Wij adviseren u om niet zelf te rijden, maar u te laten halen en brengen.

Na de behandeling

Wanneer de behandeling achter de rug is, komt u opnieuw bij de uroloog op het spreekuur zodat hij het effect van de behandeling kan beoordelen. Als het nodig is, kunnen we een tweede behandeling plannen.

Mogelijke complicaties na de behandeling

Het is normaal dat de plaats waar de vergruizing heeft plaatsgevonden, na de behandeling pijnlijk is. In de meeste gevallen gaat het om kleine irritatieklachten die bestaan uit een toegenomen plasfrequentie of wat bloedbijmenging bij de urine. Dit wordt veroorzaakt door het uitplassen van de vergruisde steendeeltjes.

In minder dan 10 procent van de gevallen is de pijn zeer heftig en gaat die zelfs met aanvallen gepaard. Deze aanvallen noemen we ‘koliekaanvallen’. Hiervoor krijgt u van uw uroloog een pijnstiller voorgeschreven. Wanneer u een pijnaanval heeft, kunt u een zetpil nemen van 50 of 100 mg Diclofenac. Hierna vragen wij u 30 minuten af te wachten. Is de pijn onverminderd? Neem dan opnieuw een zetpil en wacht nog eens 30 minuten. Indien de pijn ook nu niet afneemt, raden wij u aan contact op te nemen met uw huisarts of met ons ziekenhuis.

Veel patiënten merken - wanneer ze erop letten - dat ze gruis uitplassen na de behandeling. Anderen merken hier niet van. De mate waarin u na de behandeling klachten heeft, zegt niets over het effect van de behandeling.

Kwaliteit van behandeling

Omdat wij gebruikmaken van de modernste technieken is deze niersteenbehandeling zeer effectief. Vergeleken met vroeger hoeven we tegenwoordig nog maar weinig schokgolven toe te dienen en zijn er minder herbehandelingen nodig. Het behandelingsresultaat is hierdoor aantoonbaar beter.