Ulnaris neuropathie
Een ulnaris neuropathie is een storing in de functie van de elleboogzenuw. De elleboogzenuw loopt vanaf de binnenkant van de bovenarm via de binnenkant van de elleboog naar de piekmuis en we noemen hem ook wel de ‘nervus ulnaris’. Het is 1 van de 3 zenuwen (bedradingen) van de onderarm.
Wat zijn de klachten bij Ulnaris neuropathie?
Vrijwel alle patiënten hebben klachten van gevoelloosheid en tintelingen van pink en ringvinger. Daarnaast kunnen krachtverlies, verminderde vaardigheid, pijn en krampen optreden.
Wat is de oorzaak bij Ulnaris neuropathie?
Hoewel een beknelling van de elleboogzenuw ter hoogte van de elleboog de oorzaak kan zijn, is er geen specifieke onderliggende oorzaak. Leunen op de elleboog, herhaald of overmatig buigen en strekken van de elleboog worden wel in verband gebracht met een ulnaris neuropathie door druk op - en rek van - de zenuw.
Hoe wordt de diagnose Ulnaris neuropathie gesteld?
De diagnose wordt vermoed op basis van het specifieke verhaal van de patiënt en een onderzoek van handfuncties. De diagnose wordt bevestigd door middel van een zenuwgeleidingsonderzoek (EMG) en soms een zenuwechografie.
Bij een EMG wordt de functie van de zenuwen onderzocht met behulp van kleine stroomstootjes, waardoor een prikkelend of kloppend gevoel ontstaat. Dit onderzoek duurt ongeveer 15 minuten en kan lichte pijnklachten geven.
Bij een zenuwechografie worden met behulp van ultra-geluidsgolven beelden gemaakt. Op de huid wordt een zogeheten ‘transducer’ geplaatst die (onhoorbare) geluidsgolven uitzendt. De teruggekaatste geluidsgolven (echo’s) worden op een monitor in beeld gebracht. Dit onderzoek is pijnloos.
Wat kunt u er aan doen?
Als de klachten licht zijn, kan uitleg over de aandoening voldoende zijn en wachten we af om te zien of de klachten vanzelf overgaan.
Er is tot nu toe geen goed wetenschappelijk onderzoek gedaan naar wat de beste behandeling is bij een lichte tot matig ernstige ulnaris neuropathie ter hoogte van de elleboog. Daarom geven wij patiënten met lichte tot matige uitvalsverschijnselen (zoals alleen een doof gevoel, tintelingen en lichte zwakte) in eerste instantie vaak alleen adviezen om druk op en rek van de zenuw te vermijden. Het gaat hierbij om houdingsadviezen en leefregels en eventuele aanpassingen op het werk.
Denk aan:
- Probeer buigen van de elleboog te vermijden;
- Vermijd druk op de elleboog; leun er niet op;
- Vermijd overstrekken van de elleboog;
- Houdt de telefoon in uw andere hand;
- Plaats op het werk een kussen onder uw elleboog op het bureau;
- Slaap ’s nachts met een handdoek om uw elleboog gewikkeld om het buigen in de elleboog te verhinderen.
Bij een deel van de patiënten treedt inderdaad verbetering op. Bij een ander deel van de patiënten blijven de klachten bestaan of nemen de verschijnselen toe. In dat geval kan de zenuw na enkele maanden operatief worden losgemaakt. Bij patiënten met meer uitgesproken en toenemende spierzwakte wordt vaak meteen gekozen voor een operatieve behandeling.
Wat houdt de operatie in?
De operatie wordt doorgaans uitgevoerd door een neurochirurg. De ingreep vindt meestal poliklinisch plaats onder plaatselijke verdoving. Meestal kan bij een operatie worden volstaan met het klieven van de bindweefselband die over de zenuw heen ligt. In het geval van ernstige uitval of bij redicief beklemming kiezen we soms voor verplaatsen van de zenuw. Deze ingreep is uitgebreider en gebeurt soms onder narcose.
Na de operatie mag u uw arm bewegen tot aan de pijngrens. De eerste 24 uur heeft u een drukverband. Zwaar tillen ontraden we de eerste dagen na de operatie. In de regel is de arm na 10 dagen normaal belastbaar. Werkhervatting vindt plaats in overleg met de bedrijfsarts. Complicaties zijn zeldzaam maar kunnen wel degelijk optreden. Meestal betreft het een nabloeding of een ontstoken wond.
De klachten verdwijnen vaak niet direct na de operatie. Vaak duurt dit enige maanden tot soms wel een jaar. Zeer zelden komen na een aanvankelijk herstel de klachten weer terug.