Sterven

Iedereen wordt, ooit in zijn leven, geconfronteerd met de dood. Misschien gaat het om ons eigen overlijden, of over het (naderende) sterven van een naaste. Ondanks dat doodgaan bij het leven hoort, weten we vaak niet goed wat ons te wachten staat. Onbekendheid leidt vaak tot angst. Daarom willen we op deze pagina een aantal typische lichamelijke veranderingen beschrijven die optreden bij het proces van doodgaan. Hopelijk krijgt u op deze manier wat meer duidelijkheid omtrent het lichamelijke proces van doodgaan.

De lichamelijke veranderingen die optreden in de stervensfase zijn te verdelen in drie categorieën:

  • verminderde behoefte aan eten en drinken;
  • veranderingen in de ademhaling;
  • ontstaan van ‘slaperigheid/sufheid’.

Verminderde behoefte aan eten en drinken

Als mensen stoppen met eten en drinken, kan dat voor de naasten een moeilijk te accepteren gegeven zijn, zelfs als we al weten dat iemand in de eindfase van zijn/haar leven is. Toch is dit vaak een fysiek teken dat men niet meer beter gaat worden. In eerste instantie kan het minder eten en drinken een gevolg zijn van toenemende zwakte en hulp bij het eten is dan welkom. Echter na verloop van tijd ontstaat een fase waarin de stervende geen behoefte meer heeft aan eten of drinken. Dit is vaak moeilijk te accepteren. Aanwezigheid en aandacht van naasten is in deze fase vaak belangrijker dan het innemen van voedsel.

Veranderingen in de ademhaling

In de eindfase van het leven zien we de ademhaling vaak veranderen. Het ademen wordt onregelmatiger, er ontstaan lange(re) adempauzes en tijdens het ademen kan een rochelend geluid ontstaan ten gevolge van het ophopen van slijm in de luchtwegen, hetgeen niet meer opgehoest kan worden. De zuurstofbehoefte van het lichaam in deze fase is minimaal. Er wordt immers geen activiteit meer verricht. Dit ademhalingspatroon geeft dan ook geen aanleiding tot benauwdheid.

Veel mensen voelen een angst om te stikken. Dit geldt zeker voor longpatiënten. Het toedienen van medicijnen kan hierbij uitkomst bieden, maar het is evenzeer van belang om een veilige omgeving te bieden aan de stervende. Ook hiervoor geldt dus dat aanwezigheid en aandacht van naasten zeer belangrijk kan zijn.

Ontstaan van ‘slaperigheid/sufheid’

Het ‘zich terugtrekken uit het leven' is vaak een geleidelijk proces. De stervende zal meer tijd slapend doorbrengen en kan vaak wat suf zijn indien hij/zij niet slaapt. Dit heeft niets te maken met gebrek aan interesse voor de naasten maar is een natuurlijk proces. Vaak geeft het een gevoel van rust voor de stervende.

Uiteindelijk kan er zelfs een soort ‘bewusteloosheid’ ontstaan, die soms langdurig (dagen) kan blijven bestaan. Als het overlijden niet meer lang op zich zal laten wachten (uren of korter) dan zien we vaak dat de ademhaling verandert; onregelmatig met lange pauzes tussen de ademteugen. De huid kan een bleke kleur krijgen en voelt soms klam en koud aan. De meeste mensen ‘ontwaken’ niet meer uit deze ‘slaaptoestand’ en overlijden rustig en vreedzaam.

Doodgaan is een unieke gebeurtenis voor ieder individu, er zijn echter wel lichamelijke overeenkomsten die aangeven dat een persoon stervende is. Al deze lichamelijk veranderingen kunnen ook in andere situaties optreden; het is belangrijk u te realiseren dat de bovenbeschreven veranderingen in het proces van doodgaan, betrekking hebben op een persoon die zo ernstig ziek is, dat het overlijden te verwachten is.

Hopelijk heeft u wat meer inzicht in de lichamelijke veranderingen welke optreden in de allerlaatste fase van het leven. Wellicht moedigt deze kennis u ook aan om uw vragen, angsten of onzekerheden te bespreken met uw arts.