Tracheacanule

Bij een tracheotomie plaatsen we een buisje (canule) in uw luchtpijp via uw hals. We doen dit onder andere als:

  • Het er naar uitziet dat het ontwennen van de beademing nog enige tijd zal vergen;
  • Het ophoesten van slijm niet meer lukt;
  • Er een gestoorde slikfunctie is;
  • De ademhaling belemmerd wordt door zwelling of bloed, bijvoorbeeld ten gevolge van een ongeluk of wanneer er sprake is van tumorgroei in en om het strottenhoofd, de mond of de mond/keelholte.

Gevolgen

Direct na de ingreep waarbij de canule is geplaatst, kan er wat bloed meekomen bij het ophoesten. De eerste dagen kan de canule irriteren of pijnlijk aanvoelen in uw hals. De tracheacanule bestaat uit een binnen- en buitencanule. De binnencanule wordt regelmatig verwijderd, gereinigd en opnieuw ingebracht.

Met een tracheotomie is een betere mondverzorging mogelijk dan met een canule door de mond. Op termijn is ook eten en drinken mogelijk, net als praten.

Ademhaling

Met een tracheacanule ademt u niet meer via uw neus of mond maar via de canule. Dit betekent dat de functies van uw neus (waaronder de reuk) minder zijn, zolang u een tracheostoma hebt. Het is soms noodzakelijk dat we slijm uit uw luchtwegen verwijderen. Dit heet in medische termen ‘bronchiaal toilet’. De verpleegkundige zuigt met een slangetje het slijm uit uw luchtwegen. Het uitzuigen lokt meestal een hoestprikkel uit en geeft soms een benauwd gevoel. Daarom wordt uw bezoek tijdens deze handeling veelal verzocht op de gang te wachten. Om de buitenlucht te filteren zit er een ‘kunstneus’ op de canule. Er is een mogelijkheid om via de canule zuurstof toe te dienen. Persen, blazen en snuiten is niet mogelijk met de canule.

Eten en drinken

Vanwege de canule is de kans op verslikken groter. Bovendien is uw smaak verminderd doordat uw reukvermogen weg is. Naarmate u opknapt, kunt u gaan oefenen met slikken. Het starten en uitbreiden van eten en drinken doen we in kleine stapjes.

Spraak

Doordat bij uitademing de lucht niet langs de stembanden maar via de canule stroomt, kunt u niet meer praten. Ook bij lachen en huilen is er geen geluid. De volgende tips maken contact vaak toch mogelijk:

  • Ja-knikken of nee-schudden. Uw bezoek kan het beste gesloten vragen stellen (vragen waar u alleen met ja/nee op kunt antwoorden);
  • Indien u hiertoe in staat bent, kunt u schrijven;
  • U kunt via een letterkaart communiceren;
  • Liplezen kan een mogelijkheid zijn;
  • Bij de ontwenningsfase kunt u mogelijk een spraakklep (trachphone) gebruiken om te proberen te praten. Dit gebeurt onder toezicht van de verpleegkundige. In de loop van de tijd zult u merken dat het praten beter gaat;
  • Als u opknapt, minder slijmproductie hebt en beter ophoest, kan de arts besluiten om een kleinere canule in te brengen. Dit is meestal het moment om te beginnen met het ‘afdoppen’ van de canule. De lucht stroomt dan wel langs uw stembanden en u kunt dan wel praten. Dit moet echt geoefend worden.

Verwijderen van de tracheostoma

Meestal is de tracheostoma van tijdelijke aard. De canule wordt verwijderd als u weer op de normale manier kunt ademhalen, ophoesten en praten. Voorwaarde is ook dat u kunt slikken. Om te zien of uw luchtweg weer voldoende werkt, doppen we de canule eerst overdag en daarna ook ’s avonds en ’s nachts af.

Na verwijdering van de canule dekken we de wond af met pleisters. U moet dan met spreken, hoesten of persen de wond met de vinger dichtdrukken. De wond geneest normaal gesproken snel. Er blijft slechts een klein litteken achter.

Complicaties

Het inbrengen van een tracheacanule is een veel uitgevoerde en veilige methode. Toch kunnen er complicaties optreden, namelijk:

  • Wondinfectie van de trachea-insteek;
  • Bloeding;
  • Stemverandering (heesheid, zachtere stem door minder kracht);
  • Granulatie (woekering van weefsel), stenose (vernauwing), malacie (slappe luchtpijp) en sub-cutaan emfyseem (dit is lucht die zich ophoopt onder de huid);
  • Fistel tussen de slokdarm en luchtpijp als gevolg van een ontsteking.