IVF

Wat is IVF?

IVF is een vorm van reageerbuisbevruchting die wordt toegepast bij onvruchtbaarheid. Bij In Vitro Fertilisatie (IVF) worden een eicel en zaadcel buiten het lichaam bevrucht. Als dat lukt, worden de bevruchte eicel (embryo) in de baarmoeder geplaatst.

Eicellen verkrijgen voor IVF

In een normale menstruatiecyclus rijpt er in de eierstok elke maand één eicel. Bij de IVF-behandeling probeert men met hormonen om meerdere (vijf tot tien) eicellen tegelijkertijd te laten rijpen. Deze eicellen bevinden zich in follikels.

 

Om eicellen te verkrijgen worden de eierstokken gestimuleerd met hormonen. Daardoor groeien er follikels (eiblaasjes), die de eicellen bevatten. Uit deze follikels wordt, via de schede, de vloeistof met de eicellen weggezogen (de punctie).

Zaadcellen verkrijgen voor IVF

De zaadcellen worden uit het sperma gehaald. Na samensmelting van eicel en zaadcel in het laboratorium ontstaat een embryo, dat in de baarmoeder kan worden geplaatst. Als dit embryo zich innestelt, ontstaat een zwangerschap. Na ongeveer twee weken kun je een zwangerschapstest doen.

Zijn er meerdere embryo’s, dan bestaat de mogelijkheid om het beste embryo met de meeste kans op zwangerschap, te selecteren en de overige kwalitatief goede embryo’s in te vriezen voor later gebruik (cryo-behandeling).

 

Voor wie is IVF?

Je kunt in aanmerking komen voor IVF om de volgende redenen. Bijvoorbeeld als:

  • de eileiders zijn afgesloten of verwijderd;
  • er is geen oorzaak gevonden voor het uitblijven van een zwangerschap gedurende langere tijd;
  • het niet is gelukt om zwanger te worden na andere behandelingen voor verminderde vruchtbaarheid, bijvoorbeeld IUI;
  • er sprake is van ernstige endometriose;
  • de kwaliteit van het zaad niet goed genoeg is;
  • je hormonale stoornissen hebt;
  • je eierstokken niet goed werken.


IVF wordt in zeldzame gevallen ook uitgevoerd als er sprake is van eiceldonatie. Met name de leeftijd van de vrouw, de duur van het uitblijven van een zwangerschap en de kwaliteit van het zaad zijn de belangrijkste factoren om te bepalen wanneer je voor IVF in aanmerking kunt komen.

 

Leeftijd voor IVF

In veel gevallen word je niet meer geholpen als je ouder bent dan 41 jaar. Na 41 jaar daalt namelijk de kans op een levend geboren kind sterk, terwijl de risico's, zoals een buitenbaarmoederlijke zwangerschap, bij een eventuele zwangerschap en bevalling toenemen.

Kans op zwangerschap

De kans op een zwangerschap bij IVF is gemiddeld 25 tot 30 procent; de kans op de geboorte van een kind is gemiddeld 20 procent. Na drie IVF-behandelingen is de kans op de geboorte van een kind gemiddeld 40 tot 50 procent.

Bij ongeveer de helft van alle stellen die IVF-behandelingen ondergaan, leidt IVF niet tot een zwangerschap. Dit kan meerdere oorzaken hebben: de eierstokken blijken bijvoorbeeld niet gevoelig te zijn voor de hormonen, de eisprong treedt te vroeg op of bij de punctie kunnen geen eicellen worden verkregen.

Mogelijke bijwerkingen en complicaties bij IVF:

  • Er is een heel kleine kans op een infectie;
  • Bij het aanprikken van de follikels bestaat een zeer kleine kans op een bloeding in de buik;
  • In ongeveer 1 procent van de IVF-behandelingen ontstaat, na de punctie overstimulatie. Er ontstaan dan meerdere eiblaasjes. Als dat het geval is, raadt de gynaecoloog je af om zwanger te raken;
  • Iets meer kans op een miskraam en buitenbaarmoederlijke zwangerschap;
  • De kans op een meerling is voor een deel in te schatten aan de hand van het aantal geplaatste embryo's. Bij het terugplaatsen van twee embryo's is de kans op een tweelingzwangerschap afhankelijk van je leeftijd en bedraagt deze ongeveer 20 tot 25%. De kans op een drieling is klein.