Het instrument - endoscoop

Door middel van een endoscopie kan de arts verschillende organen van het lichaam bekijken. De endoscoop is het instrument waarmee dit kijkonderzoek wordt uitgevoerd. Binnen het behandel- en endoscopiecentrum worden verschillende soorten endoscopen gebruikt, allemaal met een eigen doel. We lichten de meest gangbare toe.

Coloscopie
Een coloscopie is een kijkonderzoek van de dikke darm. Hiermee kan de MDL-arts (maag-, darm- en leverarts) de binnenkant van de endeldarm, dikke darm en het laatste deel van de dunne darm bekijken. Het onderzoek wordt gedaan met de endoscoop, ook wel coloscoop. De coloscoop is een flexibele slang. Aan het uiteinde van de slang zit een klein lampje en een camera. De camera is verbonden met een beeldscherm waarop de arts het onderzoek kan volgen. Met de coloscopie kunnen vrijwel alle afwijkingen aan de dikke darm worden opgespoord. Een coloscoop heeft een lengte van 160 cm. De dikke darm is ongeveer 1 meter lang.

Tijdens een coloscopie kan de arts kleine ingrepen doen. De ingrepen zijn vrijwel pijnloos. De arts kan instrumenten door de endoscoop opschuiven. Op die manier kan de arts een poliep verwijderen, een stukje weefsel (biopt) uit de darmwand wegnemen, afwijkingen wegbranden met electrische stroom of een buisje (stent) plaatsen. Soms is het mogelijk om een bloeding in de darm te stoppen.

 

Endoscopische retrograde cholangio- en pancreaticografie (ERCP)
ERCP is een onderzoek van de galwegen en/of afvoergang van de alvleesklier. De MDL-arts kijkt met een endoscoop (met zijkijker) in de twaalfvingerige darm. Daar komen de galwegen en de afvoergang van de alvleesklier in de darm uit, in de papil van Vater. Via de endoscoop brengt de arts een dun slangetje (katheter) in de opening van de galwegen. Door contrastvloeistof in het slangetje te spuiten, worden de galwegen op een röntgenbeeld zichtbaar.

Als de MDL-arts tijdens het onderzoek een afwijking ziet, zal hij deze waar mogelijk meteen behandelen. Denk aan het insnijden van de opening van de galwegen, het verwijderen van stenen of het plaatsen van een buisje in een vernauwing of afsluiting. Ook kan de arts weefselstukjes uit de galwegen of uit het darmslijmvlies nemen om nader te onderzoeken.

De endoscoop die gebruikt wordt voor een ERCP heeft een lengte van 120 cm. Het verschil tussen een coloscoop en de ERCP-scoop is dat er met een coloscoop recht vooruit gekeken wordt en met een ERCP-scoop opzij. De reden dat deze scoop een zijkijker heeft is dat de papil van Vater zich in de zijwand van de twaalfvingerige darm bevindt en met een zijkijker makkelijker te benaderen is.

Endo echo
Een echografie is een beeldvormend onderzoek waarbij gebruik gemaakt wordt van geluidsgolven. Verschillende soorten weefsels weerkaatsen deze golven allemaal op een andere manier. Van de teruggekaatste geluidsgolven wordt op een beeldscherm een beeld gevormd.

Een endo-echografie is de afkorting van een endoscopische echografie. Hierbij wordt een flexibele slang via de mond door de slokdarm en maag tot in de dunne darm ingebracht. Aan het uiteinde van de slang zit een klein echoapparaatje ingebouwd. Dit apparaatje zendt geluidsgolven uit. Hierdoor kunnen organen zoals de slokdarm en de maag, maar ook omliggende organen zoals de alvleesklier, de lever en de galwegen, in beeld gebracht worden. Tevens kan de MDL- arts tijdens dit onderzoek een heel klein stukje weefsel (een biopt) of vocht weghalen voor microscopisch onderzoek. De scoop voor een endo-echo bevat naast de camera ook een echokop. Hierdoor krijg je naast het scopiebeeld ook een echografisch beeld.

 

Gastroscopie
Een gastroscopie is een kijkonderzoek van de binnenkant van de slokdarm, maag en het eerste deel van de dunne darm (twaalfvingerige darm). De arts brengt de endoscoop via de mond en slokdarm in de maag en twaalfvingerige darm. Aan het uiteinde van de endoscoop zitten een lampje en een camera. De beelden van de camera worden op een beeldscherm bekeken. Met een gastroscopie kan een arts vrijwel alle afwijkingen van de slokdarm en maag opsporen. Daarnaast kan de arts sommige dunne darmaandoeningen vaststellen of uitsluiten, omdat ook het eerste deel van de twaalfvingerige darm bekeken kan worden.

De endoscoop die hiervoor wordt gebruikt wordt een gastroscoop genoemd en heeft een lengte van 100 cm. Een gastroscoop is in vergelijking met een coloscoop korter. De reden hiervan is dat de afstand slokdarm, maag naar de dunne darm korter is dan vanuit het colon naar de dunne darm. 

Ingrepen die de arts tijdens de gastroscopie kan doen zijn een stukje weefsel afnemen uit de wand van de slokdarm, de maag of twaalfvingerige darm, een poliep verwijderen, afwijkingen wegbranden, een bloeding stelpen of slokdarmspataderen afbinden of inspuiten.