Sterftecijfers
De Hospital Standardized Mortality Ratio (HSMR) wordt beschouwd als een indicator voor de kwaliteit van een ziekenhuis. Achterliggende gedachte is dat er mensen in ziekenhuizen kunnen overlijden, maar dat er verschillen tussen ziekenhuizen zijn die verklaard kunnen worden door verschillen in de geleverde kwaliteit van zorg.
Omdat het ene ziekenhuis meer ziekere en/of oudere patiënten heeft dan het andere ziekenhuis wordt daar rekening mee gehouden. Het sterftecijfer wordt dus gecorrigeerd, bijvoorbeeld voor leeftijd en ernst van de ziekte. Het uiteindelijke cijfer geeft aan of het aantal overleden patiënten in een ziekenhuis hoger of lager is dan verwacht mag worden ten opzichte van het landelijk gemiddelde. Dat cijfer wordt HSMR genoemd. Het sterftecijfer per aandoening noemen we SMR (Standardised Mortality Ratio).
Het gecorrigeerde sterftecijfer vergelijkt het aantal overleden patiënten in een ziekenhuis met het landelijk gemiddelde. Dat gemiddelde wordt op 100 gesteld. Precies op het gemiddelde zit bijna geen ziekenhuis. Een (lichte) afwijking daarop is niet raar. Of de afwijking naar boven of naar beneden werkelijk slechter of beter is, wordt bepaald door de ‘betrouwbaarheidsinterval’.
Een betrouwbaarheidsinterval bestaat uit twee cijfers: een ondergrens en een bovengrens. Liggen deze cijfers beide onder de 100 dan is de sterfte in een ziekenhuis statistisch bewezen (significant) onder het landelijk gemiddelde. Er zijn dan minder patiënten overleden dan verwacht mag worden op basis van het landelijk gemiddelde. Liggen deze twee cijfers beide boven de 100 dan is de sterfte in een ziekenhuis bovengemiddeld. Ligt een van de cijfers van het betrouwbaarheidsinterval onder de 100 en de ander erboven dan wijkt het sterftecijfer niet bewezen af van het landelijk gemiddelde. Als de twee cijfers van het betrouwbaarheidsinterval ver uit elkaar liggen, dan is het sterftecijfer minder bruikbaar.
Het HSMR zegt wel wat over de sterfte in een ziekenhuis, maar niet alles. De sterfte zou binnen een ziekenhuis per afdeling erg kunnen verschillen, daarom kijken we ook naar de cijfers van sommige diagnosegroepen, zoals bijvoorbeeld borstkanker of hartklepaandoeningen. De sterftecijfers van deze diagnosegroepen (de Standardised Mortality Ratio’s, SMR’s) zijn te vinden in de bijlage. Ook naast de aparte diagnosegroepen staan behalve het SMR altijd twee getallen: de ondergrens en de bovengrens van het betrouwbaarheidsinterval. Hierbij is te zien dat de Tjongerschans een significant lagere HSMR heeft en op meerdere diagnosegroepen een significant lagere SMR.