Stuitligging

Bij een stuitligging ligt een baby met zijn hoofd naar boven en de billen beneden. Tijdens de zwangerschap kan een baby zelf draaien van stuitligging naar hoofdligging en andersom. Als je verder bent in de zwangerschap gebeurt dat steeds minder vaak.

Een versie
Bij 36 weken liggen nog 5 tot 6 van de 100 baby’s in stuitligging. Er is dan nog maar een kleine kans dat de baby zelf gaat draaien. Baby’s in stuitligging hebben een iets grotere kans op problemen tijdens de bevalling. Om dit te voorkomen, kan de verloskundige of gynaecoloog rond de 36e week van de zwangerschap proberen de baby te draaien naar een hoofdligging. We noemen dit een versie. Bij een versie draait de verloskundige of gynaecoloog de baby handmatig, door gerichte druk te zetten aan de buitenkant van je buik. De baby draait zo naar een hoofdligging door een soort koprol. Dit is een veilige behandeling omdat de kans op problemen voor moeder of kind tijdens het draaien zeer klein zijn. De kans dat het draaien lukt, is gemiddeld 55% (55 van de 100 baby’s liggen na het draaien met het hoofd omlaag). Als de versie lukt, dan is de bevalling veiliger voor jou en de baby. Een versie duurt 5 tot 15 minuten.

Bevallen bij stuitligging
Als je in de laatste maand van je zwangerschap bent, en jouw baby ligt nog steeds in stuit, en een versie is niet gelukt,  moet je kiezen hoe je wilt bevallen. Met een geplande keizersnede of een vaginale stuitbevalling.

Als de baby met het hoofd naar beneden ligt, heb je een grotere kans op een normale bevalling en minder kans op problemen voor jou en de baby. De kans op een keizersnede is dan ongeveer 11%. Als de baby met het hoofd naar boven ligt (stuitligging) heb je bij een vaginale bevalling een iets hoger risico op problemen met de baby tijdens de geboorte. Je hebt bij een vaginale stuitbevalling ongeveer 50% kans dat het alsnog een keizersnede wordt. In Tjongerschans vinden relatief veel vaginale stuitbevallingen plaats.

Bij een keizersnede zijn er meer risico’s voor de moeder, zoals wondinfecties, een nabloeding, trombose en langer herstel. Ook is er een kleine kans op ernstige complicaties, zoals schade aan de darmen of blaas. Een ander nadeel is dat je een litteken in de baarmoeder krijgt. Er is een kleine kans dat het litteken scheurt tijdens een volgende bevalling. Alle volgende bevallingen na een keizersnede vinden daarom in het ziekenhuis plaats.

Ben je rond 34-35 weken zwanger van een baby in stuitligging, vraag dan een doorverwijzing aan bij je verloskundige naar de gynaecoloog. Je hebt dan eerst een informatief gesprek over de mogelijkheden. 

Meer informatie:
Stuitligging
Baby laten draaien 
Keuzehulp baringstuit